Juridische informatie binnen het geselecteerde onderwerp
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel bij hennepkwekerijen
Bekijk het document.
Geplaatst op 13-03-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Enkele tips bij berekening wederrechtelijk verkregen voordeel na hennepteelt
Bekijk het document.
Vermindering ontnemingsvordering na einde zaak via 577b Sv
Bekijk het document.
Geplaatst op 11-06-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
De rechter kan gelet op het bepaalde in lid 4 van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in beginsel het te betalen bedrag lager vaststellen dan waarop deze is geschat indien de huidige en redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van de veroordeelde niet toereikend zijn om het te betalen bedrag te voldoen. Blijkens vaststaande jurisprudentie van de Hoge Raad is daarbij vereist dat het draagkrachtverweer met argumenten onderbouwd en uitdrukkelijk wordt voorgedragen.
Bekijk het document.
Geplaatst op 11-06-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
De rechter kan geen betaling van de ontnemingsvordering in termijnen toestaan.
Sedert de op 1 maart 1993 in werking getreden Wet van 10 december 1992, Stb. 1993, 11 is in art. 36e Sr, vierde lid, Sr, art. 24a Sr niet van overeenkomstige toepassing verklaard, terwijl de mogelijkheid van zodanige toepassing ten aanzien van oplegging van de maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ook niet bij enig andere wettelijke bepaling is voorzien.
Ook op grond van de parlementaire geschiedenis van genoemde Wet moet worden aangenomen dat de wetgever een betaling in termijnen niet heeft gewild. Dat vindt bevestiging in de tekst en de ontstaansgeschiedenis van de nadien tot stand gebrachte aanvulling van het vierde lid van art. 36e Sr (Wet van 8 mei 2003, Stb. 2003, 202). Naar de onmiskenbare bedoeling van de wetgever is in een geval waarin moet worden aangenomen dat de draagkracht van de betrokkene nu en in de toekomst ontoereikend is, de rechter slechts bevoegd tot toepassing van de in dat vierde lid voorziene matiging.
Zie o.a. LJN: AO2272, Hoge Raad, 25 mei 2004
Bekijk het document.
Geplaatst op 21-06-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Lijfsdwang bij uitblijven betaling of verhaal ontnemingsmaatregel
Bekijk het document.
Geplaatst op 21-06-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Artikel 577b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering opent de mogelijkheid voor vermindering of kwijtschelding van het vastgestelde bedrag ter ontneming van wederrechtelijk voordeel. Dit kan onder meer gebeuren op grond van onvoldoende draagkracht dan wel verdiencapaciteit van de veroordeelde. Blijkens de wetsgeschiedenis is het daarbij echter steeds de veroordeelde die aannemelijk moet maken dat hij niet in staat is aan de hem opgelegde verplichting tot betaling van dat geldbedrag te voldoen, en dat er niets slechts sprake is van betalingsonwil (KII, 2001–2002, 28 079, nr. 3 p. 16).
Bekijk het document.
Geplaatst op 22-06-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
De duur van het aantal op te leggen dagen gijzeling bij het niet voldoen aan de betalingsverplichting krachtens een opgelegde ontnemingsmaatregel is afhankelijk van het restant van de betalingsverplichting. Bovendien is bepalend of het een eerste vordering betreft tot toepassing van gijzeling of een volgende. In tabel ziet het er als volgt uit.
Bekijk het document.
Geplaatst op 01-07-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
De door het Hof gehanteerde oogstopbrengst alsmede de verkoopprijs van een kilo hennep komen uit het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekeningen en normen" van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie, april 2005,
Bekijk het document.
Geplaatst op 03-10-2010, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Volledige aftrek investeringen ipv kostenaftrek obv afschrijvingen
Bekijk het document.
Geplaatst op 17-03-2011, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Wijzigingen ontnemingswetgeving 2003
Bekijk het document.
Bij de berekening van de opbrengst dient ook zorgvuldig te worden gekeken of het aantal lampen per m2 overeenkomt met het uitgangspunt in de BOOM-rapportage.
Bekijk het document.
Geplaatst op 10-04-2012, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Navorderingsaanslag niet in mindering op ontnemingsvordering
Bekijk het document.
Geplaatst op 12-06-2012, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
Kosten huur en elektriciteit alleen in mindering over periode oogst dat tot voordeel heeft geleid
Bekijk het document.
Geplaatst op 06-11-2012, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur
De rechter in de ontnemingsprocedure is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak, maar komt een zelfstandig oordeel toe met betrekking tot alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het ontnemingsbedrag (Hoge Raad, 8 juni 1998, LJN ZD1501, NJ 1999, 589).
Art. 359.2 Sv uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (uos). Het Hof heeft met juistheid geoordeeld dat de rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v.) moet oordelen, gebonden is aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Dit laat onverlet dat aan de rechter, oordelend op de vordering tot ontneming van w.v.v., een zelfstandig oordeel toekomt m.b.t. alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het w.v.v. kan worden geschat (vgl. HR LJN ZD1501). Blijkens de pleitnota is door de verdediging subsidiair bij pleidooi aangevoerd dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te kunnen vaststellen of er een eerdere oogst is geweest en dat er alternatieve verklaringen zijn voor de aanwezigheid van de plantenresten. Het betoog van de verdediging dienaangaande kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een standpunt dat betrekking heeft op de schatting en vaststelling van de omvang van het ontnemingsbedrag en dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie t.o.v. het Hof naar voren is gebracht. Het Hof is in zijn arrest van dit uos afgeweken door bij de berekening van het bedrag waarop het w.v.v. vastgesteld moet worden, uit te gaan van een eerdere oogst. Het Hof heeft in strijd met art. 359.2.2e volzin Sv niet in het bijzonder de redenen opgegeven die hebben geleid tot de afwijking van het uos. Dat verzuim heeft ingevolge art. 359.8 Sv nietigheid tot gevolg.
LJN: BU7360, Hoge Raad, 28 februari 2012
Bekijk het document.
Geplaatst op 07-01-2013, door mr. J.J. van 't Hoff, VTH Advocatuur